top of page

News


Uit de afgrond rijzen geesten. Sluiers grauwe mist. Ze zwieren langs de onheilsplaats waar ooit het noodlot heeft beslist.

Een monnik op zijn levensweg betrad dit steile pad. Maar zonden en geneugten maakten dat hij God vergat. In een duist’re nacht des levens kwam hij op deze plek terecht. Waar ‘t Goede en ‘t Kwade streden, werd ‘t gevecht door ‘t Kwaad beslecht.

Zijn ziel verloor hij aan de duivel. Hij tartte elk gebod. Maar op het pad verloor hij evenwicht en is in ‘t ravijn gestort.

Elk jaar, zo wordt door ‘t volk verteld, zal hij zich eenmaal wreken. Als mist vanuit de afgrond rijst, zal zijn geest een ketting breken.

...Uit de afgrond rijzen geesten. Sluiers grauwe mist. En mijn pad loopt langs de onheilsplaats waar ooit het noodlot heeft beslist.


Vijf uur in de ochtend. Met mijn blote voeten in het natte gras. Starend in het landschap zou ik willen dat je bij me was.

De zon schenkt de nieuwe dag haar leven. Met de maan sterft ook de nacht. En hier, hoog in de bergen is er iemand die op je wacht.

Maar ik vraag me af waar jij nu bent, of jij hier nog zal komen? En of ik leef in werkelijkheid, of zijn het bange dromen?

Dwanggedachten, waanideeën, het wachten duurt te lang. Wanneer, wanneer, zul jij nog komen? De nacht maakt mij zo bang.

Vijf uur in de ochtend. Met mijn blote voeten in de ochtenddauw. En nu de dag komt, weet ik dat ik alleen ben, zonder jou.


Waarvoor dient dit leven met als einde de dood? En wie is degene, die mij dit vooruitzicht bood?

Is er een God? Is er een gids? Wat kom ik tegen als het einde daar is?

En wat is mijn doel? Wat is de zin? Het moment van mijn dood, Ligt daar het begin?

Of is straks na de rouw alles voorbij? Wat is dan de zin van het leven voor mij?

bottom of page