Java
In de trein van Bandung
naar Jogya
zie ik Java
van een afstand.
Kijkend door het raam
schiet het uitheemse
als op TV voorbij.
Telkens weer een ander shot.
Maar bij elke tussenstop
sta ik met beide benen
aan de andere kant
van de aarde.
Op het zuidelijk halfrond
dichtbij de evenaar. Handelaren bieden fruit aan
in zwetende zakjes.
Blikjes coca cola, sterk verbleekt.
Alles zonder datum, alles over datum.
Dagen in de broeiende zon,
in de rottende warmte,
het wordt niet verkocht.
Roepend, smekend om te kopen.
Gebakken banaan voor
slechts een kwartje
en een blanke betaalt dan al
drie keer te veel. En wederom vertrekt de trein.
Verwijtende ogen
springen weer naar buiten,
proberen aan het raam
nog wat te slijten.
Een jongeman springt veel te laat,
valt hard,
maar heeft nog net
een dubbeltje verdient.
Ze wachten op een nieuwe trein. Kijkend uit het raam
schiet het uitheemse
als op TV voorbij.
Telkens weer een ander shot.
Mensen zwaaien vanaf
de sawah’s,
rusten in de schaduw
van een bananenblad
wat uit.
Ik maak foto’s van
het landschap waarvan
men thuis zal zeggen
dat het paradijslijk is.
Thuis is zo ver weg. Bij elke tussenstop
sta ik met beide benen
aan de andere kant
van de aarde.
Op het zuidelijk halfrond
dichtbij de evenaar.