top of page

News


Vijf uur in de ochtend. Met mijn blote voeten in het natte gras. Starend in het landschap zou ik willen dat je bij me was.

De zon schenkt de nieuwe dag haar leven. Met de maan sterft ook de nacht. En hier, hoog in de bergen is er iemand die op je wacht.

Maar ik vraag me af waar jij nu bent, of jij hier nog zal komen? En of ik leef in werkelijkheid, of zijn het bange dromen?

Dwanggedachten, waanideeën, het wachten duurt te lang. Wanneer, wanneer, zul jij nog komen? De nacht maakt mij zo bang.

Vijf uur in de ochtend. Met mijn blote voeten in de ochtenddauw. En nu de dag komt, weet ik dat ik alleen ben, zonder jou.


Waarvoor dient dit leven met als einde de dood? En wie is degene, die mij dit vooruitzicht bood?

Is er een God? Is er een gids? Wat kom ik tegen als het einde daar is?

En wat is mijn doel? Wat is de zin? Het moment van mijn dood, Ligt daar het begin?

Of is straks na de rouw alles voorbij? Wat is dan de zin van het leven voor mij?


Bloemen van de hoogte, tussen rotsen, tussen ijs. Daar wordt zeldzaamheid geboren, leeft alleen nog Edelweiss.

Waar mensen zelden komen. Waar de man heerst met de zeis. Overleven zij in kilte. Daar groeit mijn Edelweiss.

Waar de berg zich onherbergzaam maakt, daar moet ik vechten voor mijn leven. En ik hoop dat als ik plukken zal, de natuur mij kan vergeven.

Zeldzaamheid zal ooit vergaan, uitsterven in de tijd. Als ik voor jou dit bloempje pluk, heb ik spijt, help ik de tijd.

Maar je bent voor mij als Edelweiss, symbool, zeldzaam geluk. Ik hoop maar dat de berg vergeeft en niet van jou het leven plukt.

bottom of page