Op ontdekkingsreis door zilverstad Schoonhoven
Tekst en foto's ©Frank Peters
​
De echo van een klinkende hamer op glanzend zilver is bijna te horen als je in de straten van Schoonhoven loopt. Het oude vestingstadje telt meer dan 40 edelsmeden en wordt daarom met recht de zilverstad van Nederland genoemd. Schoonhoven heeft een lange geschiedenis. Je vindt er dan ook veel historische panden. Bovendien verschaft de stad een prachtig uitzicht op de Lek, die op zonnige dagen een zilveren glans weerkaatst.
Jan van Nouhuys - Bekendste Zilversmid
Het is de eerste keer dat ik in Schoonhoven ben en zilver ken ik eigenlijk alleen van bestek, kandelaars, theepotten en sieraden, gebruiksvoorwerpen dus, maar in de galerie van zilversmid Jan van Nouhuys stuit ik op zilveren kunstwerken. Volgens het VVV is Van Nouhuys de bekendste zilversmid van Schoonhoven en ver daarbuiten, maar als ik hem dat vertel, lacht hij en zegt: "Hebben ze weer opgeschept over me". ‘Terecht’ vind ik, want er staan werkelijk prachtige voorwerpen in de ruimte, een kubus met ronde hoeken, kandelaars met vrouwelijke vormen, golvend zilver met de poëtische titel ‘Het Zwanenmeer’, maar Van Nouhuys wil het graag dichter bij de grond houden: "Gebruikt u alstublieft geen superlatieven voor mijn werk". Ik krijg een kopje thee.
Schoonhoven heeft in de afgelopen eeuwen een groot aantal zilver- en goudsmeden voortgebracht. Maar waarom juist Schoonhoven? Het is toch opvallend dat zo’n klein stadje het centrum van de zilverindustrie in Nederland is. Wanneer vestigden zilversmeden zich hier en hoe heeft de stad zich ontwikkeld tot wat het nu is?
​
Historie van Schoonhoven
De geschiedenis van Schoonhoven begint in de late middeleeuwen. In de archieven is de naam voor het eerst terug te vinden in een stuk uit 1247. Daarvoor is er al een nederzetting te vinden rond de plek waar nu de Haven en de Weistraat lopen. Rond 1280 heeft Schoonhoven het karakter van een stad, maar het is niet duidelijk of het dan ook al stadsrechten heeft. Wanneer die verleend worden is namelijk onbekend. In de 13e eeuw leeft men in Schoonhoven vooral van bierbrouwerij, veeteelt, visserij, scheepvaart en hennepteelt, toen nog volledig legaal. Over de vervaardiging van zilverwerk in die tijd, is niets bekend. Pas in 1366 wordt voor het eerst melding gemaakt van een goudsmid, genaamd Willem. En twee jaar later in 1368 zou ene Jan Michiels negen maanden hebben gewerkt aan een ‘kostelijke gouden riem’. Wel goudsmeden dus, maar van een bloeiperiode in het zilver is dan nog geen sprake.
Jan van Nouhuys legt me het verschil uit tussen zilver- en goudsmeden. Goudsmeden zitten vooral in de sieraden en in kleinere gebruiksvoorwerpen. Hoewel de naam anders doet vermoeden werken de goudsmeden ook aan klein zilverwerk. Zilversmeden werken aan grote stukken zoals bijvoorbeeld theepotten of kandelaars. Betrekkelijk nieuw is het vervaardigen van kunstwerken in zilver, zoals ik die in de galerie van Van Nouhuys zie.
​
“Zilverwerk heeft zich in de afgelopen decennia ontwikkeld van gebruiksvoorwerp naar kunstvoorwerp en de belangstelling ervoor is enorm gegroeid”, vertelt hij. “Vroeger hadden we de grootste moeite om rond te komen. Ik deed toen veel restauratiewerk en gaf les op de Vakschool voor Goud- en Zilversmeden in Schoonhoven. Daarnaast maakte ik vrij werk, maar dat werd 20 jaar geleden nauwelijks nog gekocht”. Nu kan Van Nouhuys er goed van leven.
​
In de jaren 90 zette die positieve ontwikkeling zich in en net voor de eeuwwisseling kocht het prestigieuze Victoria en Albert museum in Londen twee zilveren kandelaars van Van Nouhuys. “Ik besefte toen wel dat de wereld nog niet klaar was om het werk te waarderen. In die tijd moest alles strak zijn en de kandelaars konden al snel als barok worden gezien, maar dat is in de loop der jaren veranderd”.
In het begin van die negentiger jaren ontbrak het in de beeldende kunst nog aan een eigentijdse zilvercultuur. Met de oprichting van het project ‘Zilver in beweging’ wilde Van Nouhuys daar verandering in brengen. De organisatie bestond 10 jaar en werd in 2000 opgeheven. De titel van de laatste nieuwsbrief was ‘Zilver in beweging, missie volbracht’. “Ik hoop dat we met het project een voorland hebben gecreeerd voor een nieuwe generatie zilversmeden”.
Gilden
Na het kopje thee gaan we naar zijn atelier aan de overkant van de straat. Het atelier is een oude telefooncentrale en staat in het verlengde van de laatste overblijfselen van de stadsmuur. Zo rond 1300, werd begonnen met de bouw van de muur. De aanleg ervan kostte ongeveer 50 jaar. Willem de goudsmid moet het gevaarte dus hebben gezien. Er stond dan ook wat. Het bouwwerk werd uitgerust met 19 uitkijktorens, 5 stadspoorten en 2 waterpoorten.
​
Ondanks de muur lukte het de Spanjaarden in de 16e eeuw toch de stad in te nemen. Maar door de watergeuzen, die eerder al Den Briel wisten te veroveren, werd Schoonhoven in 1572 bevrijd. Daarna viel de vestingstad nog een keer in spaanse handen om in 1577 definitief onder het bewind van de Staten van Holland te worden ondergebracht. Daarmee was de weg vrij voor de verdere ontwikkeling van Schoonhoven.
In het atelier van Van Nouhuys zie ik tientallen hamers, bankschroeven, een grote brander annex vlammenwerper en zogeheten staken. Dat zijn massieve stukken staal in een bepaalde vorm, die tijdens het slaan onder het zilverwerk worden gezet. Van Nouhuys werkt al meer dan 30 jaar in het atelier. Daarvoor was hij 9 jaar zilversmid in Den Haag. In Schoonhoven zijn bijna alle zilversmeden, onder wie Van Nouhuys, aangesloten bij het gilde St. Eloy. Bijna 40 in totaal. Dat klinkt veel, maar in vergelijking met de bloeiperiode van de zilverstad zijn het er bar weinig. Ooit werkten in Schoonhoven 560 mensen in het vak!
Na de bevrijding van de Spanjaarden vestigen zich in de Gouden Eeuw steeds meer goud- en zilversmeden in de stad. Rond 1638 verenigen ze zich in het St. Andriesgilde, maar door onderlinge ruzies tussen de ‘grootwerkers’, die vooral grote voorwerpen maken en de ‘kleintjes’ gaat het gilde ten onder. Schoonhovens edelmetaal wordt daarna beroemd door de inzet van de ‘kleinwerkers’, omdat de ‘groten’ het na de ruzies tegen hen moeten afleggen. In de 18e en 19e eeuw worden dan ook vooral sieraden, bestek, schalen, knopen, lepels en andere kleine goud- en zilverwerken in Schoonhoven vervaardigd.
Keurmerken
In het Nederlands Zilvermuseum is een groot aantal van dat soort werkstukken terug te vinden. Maar ook grote voorwerpen. Een van de hoogtepunten is een blinkende fruitschaal uit 1881, waar enkele bezoekers met verwondering naar staan te kijken. In een verzameling vorken en lepels is het wapen van Schoonhoven goed te zien, maar in het metaal zijn ook nog andere tekens aangebracht. De belangrijkste daarbij is het zogeheten keurteken. Al sinds de middeleeuwen worden in goud- en zilverwerk kwaliteitsafdrukken gezet. Om het edelmetaal te kunnen bewerken wordt het gemengd met onedel metaal. De keurtekens staan voor de hoeveelheid zuiver goud of zilver in een stuk. Ook wordt ermee aangegeven dat het gehalte daadwerkelijk is onderzocht en goed bevonden.
​
Vaak brengen de edelsmeden naast het keurteken en het stadswapen zelf ook nog een soort signatuur aan. Dit zogeheten meesterteken is een symbool van de maker en vaak ook een kwaliteitsmerk. In het museum zijn veel voorwerpen te zien met oude keurtekens, stadswapens en meestertekens, maar het oudste voorwerp met stadsteken van Schoonhoven uit 1632 is te vinden in het Edelambachtshuis. Deze galerie is gevestigd aan de Haven en laat antiek zilver zien.
​
In 1886 bereikt de zilverindustrie in Schoonhoven een hoogtepunt. Er wordt in dat jaar ruim 2000 kilo zilver verwerkt en 83 kilo goud. Daarna daalt de hoeveelheid verwerkt zilver om in 1930 tot een nieuw hoogtepunt van 6038 kilo te komen. Het is de grootste hoeveelheid verwerkt zilver ooit in Schoonhoven. Na de Tweede Wereld Oorlog is de zilverindustrie echter op sterven na dood, maar in de laatste decennia komt de productie weer op gang. Schoonhoven blijft het middelpunt. Sinds het jaar 2000 wordt hier door het museum elk jaar op St. Andriesdag (30 november), het Nationale Zilverdagsymposium gehouden en op 2e Pinksterdag ‘viert’ de stad elk jaar de Nationale Zilverdag, waarbij Schoonhoven verandert in een grote goud- en zilverwerkplaats.
Torens
​
In het stadje valt overigens niet alleen het zilver en goud op. Mijn aandacht wordt ook getrokken door drie torens. Schoonhoven wordt als het ware gedomineerd door de watertoren, het torentje van het stadhuis en de Grote Kerk. De bouwwerken zijn van buiten de stad al van kilometers afstand te zien. De kerk is met 50 meter even hoog als de watertoren, maar staat er al veel langer, bijna 700 jaar. De toren van de kerk werd in de 17e eeuw afgebouwd en kreeg een classicistische top. Het gevaarte staat ondanks restauraties flink scheef. Het is nog geen Pisa, maar de toren helt wel 1,38 meter over.
​
Als ik bij de kerk links af sla, kom ik op de Haven terecht. De Haven is eigenlijk de hoofdstraat van de stad. Het is een lange gracht met aan weerszijden een kade, waaraan talloze winkels en galeries in historische panden zijn gevestigd. Hier vind je onder meer zilvergalerie Artis Causa en het Schoonhovens Silverhuys, waar in de gevel en boven de deuren grappige afbeeldingen van werkende zilversmeden zijn aangebracht. Langs de Haven is ook het stadhuis gevestigd. Het stamt uit 1452, maar is ruim 300 jaar later gerestaureerd. In 1927 kwam er nog eens een flinke verbouwing overheen en daarmee werd ook het oorspronkelijke karakter aangetast. Het zeskantige torentje ziet er overigens nog prachtig uit en bezit een carillon met 50 klokken.
Daarnaast heeft Schoonhoven nog een aantal andere kleinere monumenten, die ook in het oog springen. Het VVV heeft een stadswandeling uitgezet, die toeristen langs de belangrijkste ‘zilverattracties’ en fraaiste bouwwerken leidt. De Rooms-Katholieke Bartholomeuskerk aan de rand van de oude binnenstad heeft een scherpe spitse toren, die strak afsteekt tegen de lucht. En wie de stad via de pont over de Lek binnenkomt wacht een bijzondere verrassing: de Veerpoort. De poort is een van de vijf stadspoorten die Schoonhoven ooit had, maar is als enige bewaard gebleven. Dat komt omdat het gebouw een onderdeel is van de waterkering. Bij hoog water kunnen de deuren gesloten worden, zoals dat gebeurde tijdens de watersnoodramp van 1953, maar ook nu nog kan bij overstromingen de poort dicht.
Goede Belegging
Even verderop tref ik op een van de terrasjes, met uitzicht op de Lek, een stel wandelaars aan. Andre, Ellie, Marja en Theo zitten gezellig aan het bier en rusten uit. “We hebben vandaag de Cabauwse Jacobs route gelopen”, vertelt Marja Witteman (geen familie van). “En een witte reiger gezien! Heel zeldzaam”. De route begint bij de Veerpoort en loopt door het Groene Hart. Een wandeling door natuur en stad. “Leuk ook die oude pandjes en zilverwinkels hier in Schoonhoven, alleen jammer dat er hier en daar van die lelijke nieuwbouw te zien is”.
Schoonhoven is ook populair bij motorrijders. Voor het terras bij de aanmeerplaats van de pont staan tientallen motoren. “We zijn met de boot gekomen en rijden zometeen weer verder langs de Lek”, vertelt Sjaak de Rie, terwijl zijn dochter knikt en ondertussen een smeltend ijsje naar binnen probeert te werken.
​
Ze zullen straks ongetwijfeld een blik werpen op de watertoren, die niet ver bij de rivier vandaan ligt. De watertoren is een van de meest bijzondere gebouwen in Schoonhoven. Het achtkantige gevaarte werd in 1901 opgeleverd en lijkt zo afkomstig uit een sprookje.
In het gebouw is ‘Zilvergalerie de Watertoren’ gevestigd. De galerie is een podium voor gevestigde, maar ook jonge zilversmeden. Met wisselende collecties en thema-exposities, wordt de aandacht gevestigd op de nieuwe ontwikkelingen binnen de zilversmeedkunst.
“Traditioneel werd zilver gebruikt voor het maken van gebruiksvoorwerpen, maar ik zie mijn werk als kunst”, zegt Paul de Vries. “Het gebruik is een toegevoegde waarde. Vroeger waren het bijvoorbeeld kandelaars, theepotten en schalen die er mooi uitzagen, nu worden vooral mooie kunstvoorwerpen gemaakt, die ook nog gebruikt kunnen worden”.
​
De Vries heeft samen met André van Loon een atelier in de toren. In de galerie worden enkele werkstukken van de zilversmeden ten toon gesteld. De technieken die worden gebruikt zijn nog bijna hetzelfde als in vroeger eeuwen. Ook de bewerkelijkheid is onveranderd. “Soms kan ik maanden bezig zijn aan een kunstwerk”. De Vries verkoopt lepeltjes tot grote kunstwerken. De klantenkring van de zilversmid bestaat voornamelijk uit particulieren, verzamelaars en liefhebbers. “De meesten zijn toch wel boven de 40 en hebben genoeg geld. Het is natuurlijk een luxe-artikel, maar zilver is ook zeer duurzaam en neemt in waarde toe. Het is een goede belegging”.